- Vanaf 2027 moet er een nieuw stelsel komen voor de vermogensbelasting in box 3 op sparen en beleggen.
- Het kabinet-Schoof heeft voorstellen gemaakt voor een heffing op basis van daadwerkelijk behaalde rendementen.
- De Raad van State voorziet echter grote problemen voor zowel belastingplichtigen als voor de Belastingdienst.
- Lees ook: Compensatie voor te hoge belasting op sparen en beleggen in box 3? Hier moet je op letten met kleiner of juist groter vermogen
Een tegenvaller voor het kabinet-Schoof. Het al jaren slepende dossier over de vermogensbelasting in box 3 vraagt om een nieuwe heffingsmethode. Die wilde het kabinet in principe vanaf 2027 invoeren, maar de Raad van State is niet te spreken over de voorstellen die er nu liggen.
De Raad van State meent dat er “zwaarwegende bezwaren” kleven aan het nieuwe stelsel dat het kabinet voorstelt voor de belastingheffing op het rendement op vermogen (box 3). Dat staat in een maandag gepubliceerd advies van de belangrijkste raadgever van het kabinet en de Tweede Kamer. Doe het niet zo, luidt de conclusie.
Nieuwe heffing vermogensbelasting op sparen en beleggen in box 3
Het voorstel heeft “ingrijpende gevolgen” voor burgers en de Belastingdienst, waarschuwt de Raad van State. Het stelsel wordt “veel complexer” dan het huidige en doet een groot beroep op het “doenvermogen” van belastingplichtigen. Zij moeten zelf bijhouden uit welke categorieën (bijvoorbeeld spaargeld, aandelen en vastgoed) hun vermogen bestaat.
De Raad van State plaatst ook vraagtekens bij de wens van het kabinet om de nieuwe box 3-belasting zo in te richten dat die evenveel opbrengt voor de staatskas als de oude. “Het strikt vasthouden aan dit uitgangspunt belemmert het maken van een zorgvuldige en integrale afweging tussen de verschillende belangen die aan de orde zijn bij de vormgeving van een nieuw box 3-stelsel.”
Vermogensbelasting in box 3 is hoofdpijndossier
Nederlanders betalen vermogensbelasting in box 3. Hieronder vallen spaargeld en beleggingen. De categorie beleggingen omvat bijvoorbeeld aandelen, obligaties, een tweede huis, cryptovaluta, maar ook een lening die verstrekt is aan bijvoorbeeld een familielid in de vorm van een familiehypotheek.
Kort gezegd werkt het als volgt: je betaalt geen belasting over je vermogen, maar over het rendement op vermogen. Om het rendement te berekenen hanteert de fiscus sinds 2001 een fictief percentage aan rendement. Over het bedrag aan rendement betaal je vervolgens belasting.
En daar wringt het, want het fictieve rendement strookt niet altijd met het werkelijke rendement.
Zo is de gemiddelde spaarrente sinds 2003 niet boven de 4 procent uitgekomen. Dikke kans dat je het veronderstelde rendement van 4 procent dat de fiscus tot 2017 hanteerde, niet haalde als je alleen spaarde. In dat geval betaalde je belasting over rendement dat je niet had behaald.
In 2017 werd een methode ingevoerd die onderscheid maakt tussen verschillende vermogensbestanddelen. Het fictieve tarief op spaargeld was hierbij lager dan het fictieve tarief op beleggingen en overige bezittingen.
Bij deze methode waren niet alleen de rendementen fictief, maar ook de verdeling van het vermogen. De fiscus ging er bij een kleiner vermogen van uit dat je meer spaart dan belegt, en bij een groter vermogen andersom.
Bestond je vermogen volledig uit spaargeld, dan kreeg je toch het hoge fictieve rendement voor beleggingen en overige bezittingen voor de kiezen, waardoor je dus over een hoger rendement belasting betaalde dan je daadwerkelijk had behaald.
De Hoge Raad oordeelde in 2021 dat deze methode in strijd was met het Europees Verdrag tot bescherming van Rechten van de Mens, waarop de overheid met een weer een nieuwe methode op de proppen kwam.
Hierbij werd de fictieve vermogensverdeling geschrapt, terwijl de fictieve rendementen voor enerzijds spaargeld en anderzijds beleggingen en overige bezittingen bleven gehandhaafd. Maar de fictieve rendementen bleven in doorn in het oog van belastingbetalers en de Hoge Raad. De Raad oordeelde afgelopen juni dat de vermogensrendementsheffing nog steeds oneerlijk is en dat burgers te veel betaalde belasting moeten kunnen terugvorderen.
Vandaar dat de Belastingdienst brieven heeft gestuurd aan mensen die hiervoor in aanmerking komen. Heb je een brief gekregen, dan kun je alsnog het werkelijke rendement opgeven. Komt dit lager uit dan het fictieve rendement, dan heb je recht op compensatie.
Echter, de compensatieregeling is bedoeld als een tijdelijke overbrugging naar een vermogensbelasting die grotendeels is gebaseerd op daadwerkelijk behaalde rendementen. De voorstellen hiertoe die het kabinet heeft gedaan, krijgen nu echter een negatief advies van de Raad van State. Er zal dus nog flink aan gesleuteld moeten worden.
Er is het kabinet veel aan gelegen snel belasting te kunnen heffen op daadwerkelijk behaald rendement. Ieder jaar dat dit niet lukt, kost dat de staatskas honderden miljoenen euro's. Het advies van de Raad van State is daarbij de zoveelste tegenvaller. Eerder liet de Belastingdienst al weten dat het uitvoeringstechnisch niet mogelijk is het nieuwe stelsel in 2027 te laten ingaan.